Je staat voor het raam. Met je hoofd omlaag, licht gebogen. Ik weet wat je doet dus bel niet aan, klop niet op het raam maar kom stilletjes binnen met de sleutel die ik al mijn hele leven aan mijn sleutelbos heb.
Ik open de deur naar de keuken. Je draait je gezicht even naar mij terwijl je boven de prullenbak blijft hangen om je speeksel kwijt te kunnen. Zo tref ik je steeds vaker….
“Zeg maar niets pap.” Fluister ik.
Twaalf jaar geleden kreeg je de diagnose tong- en mondbodem kanker. De gevolgen bleken desastreus. De ‘commando operatie’ volgde: De tong en mondbodem werd deels geamputeerd en van spieren en pezen uit je onderarm werd een nieuwe tong en mondbodem gemaakt. Achtendertig bestralingen volgen. Het klinkt zo simpel maar dat was het niet. De nieuwe tong, hals, keel en gehele mond werden zwart en vol zweren van de brandwonden. Een marteling die ik eerder al in mijn boek ‘Papa gaat over de tong’ heb beschreven.
Nu zijn we twaalf jaar verder. Je bent er nog. Dankzij die mensonterende gruwelijke behandelingen. Maar de manier waarop is alles behalve makkelijk.
Eten is een strijd. Ieder hapje kost je twintig, soms wel dertig keer kauwen. Met je halve tong proberen de hap naar achter te krijgen. De slikbeweging en het slikreflex werken niet meer goed waardoor je je keer op keer verslikt. Het strotklepje sluit niet meer dus iedere hap gaat bij een verkeerde beweging regelrecht je luchtpijp in. Strijd om op gewicht te blijven. Strijd om al die calorieën die zo moeizaam naar binnen gaan.
Sinds enkele maanden zit je aan de vloeibare voeding. Maar die flesjes gaan er kokhalzend in. Ze zijn vies en geven bijwerkingen van uren speeksel en taai slijm wat je vervolgens niet kwijt kan. Doorslikken lukt niet. Uitspugen kan niet meer door de beperkte functie in je mond. Dus tref ik je steeds vaker hangend boven de prullenbak aan om te ‘lozen’. Eten is een dagtaak. Je wordt stilletjes. Ik zie je lijden.
Ik kijk toe en maak ondertussen voeding schema’s. Kook liters soep vol slagroom. Draag voedsel aan maar meestal krijg je het niet meer weg en verslik je je. Tot een uren durende hoestbui als gevolg.
Lieve pap. Ik ben er stil van als ik zie hoe je ploetert. Letterlijk ploetert om ondanks de ondervoeding te blijven bestaan. Ik ben er stil van als ik zie hoe je twaalf jaar later nog steeds lijdt aan de gevolgen van die kanker. Ik ben er stil van om mijn eigen papa zo te zien….
X Carlijn