“Mijn broer had een keer een juf in de klas die ook over poep kwam vertellen.” Meester Stefano licht toe dat de grote broer van Anne-Sofie twee jaar geleden in groep drie zat waar ik ook als Stomajuf in de klas ben geweest.
Ik lees een educatief boekje voor over het zevenjarige jongetje Chris die een stoma gaat krijgen. Ik laat mijn popje met nep-stoma zien en iedereen mag proberen een stomazakje open en dicht te vouwen. Ik zet vijf grote stappen in de klas en laat zien hoeveel darmen wij hebben. Alle mondjes vormen de letter ‘O’ wanneer ik uitleg dat al die meters darm opgerold in hun kleine buikjes liggen. De dunne darm zit vol met dunne poep en de dikke darm met dikkere poep.
“Als de poep in de buik langzaam naar beneden zakt, tikt hij vlak bij je poepgaatje tegen een deurtje waardoor jij voelt: ‘He, ik moet poepen.’ Dan ga je naar de wc en heb je als het goed is een keurige drol. Iedere dag opnieuw. Eigenlijk hebben we allemaal een poepfabriekje in onze buik.”
“Ik heb altijd hele harde drollen.” Roept zesjarige Achmed opeens opschepperig. “Dan moet ik altijd een beetje zo doen.” Hij klemt zijn kiezen op elkaar en maakt een pers beweging.
“Ik was een keertje ziek en toen moest ik heel vaak poepen. Toen was mijn poep heel dun en toen poepte ik in mijn broek.” Zegt Lindsey beschaamd. De poep verhalen komen los.
Ik breng de klas tot stilte en stel DE grote vraag, waarna ik zal onthullen dat ik zelf ook een stoma heb.
“Waarom denken jullie eigenlijk dat ik hier in jullie klas kom vertellen over leven met een stoma?”
De vingers schieten de lucht in.
“Omdat jij dokter bent.” Zegt Jesse stellig met zijn professor brilletje op zijn neus.
“Omdat jij net als mijn mama in het ziekenhuis werkt?” Vraagt Fleur.
“Nee, dat is niet de reden dat ik hier ben.” Ik wil al bijna op tafel klimmen en mijn trui omhoog trekken om mijn eigen stomazakje op mijn buik te laten zien als Tom roept:
“Ik weet het, ik weet het!”
“Nou Tom, vertel. Wat denk jij? Waarom ben ik hier als Stomajuf?”
Hij kijkt zelfverzekerd en trots. Overtuigd van zijn goede antwoord. Hij maakt zich wat groter achter zijn burootje en zegt:
“Ik denk dat jij bij de riolering werkt!”
Ik val stil.
Mijn gezicht in een verbaasde grimas vertrokken. Een grote grijns breekt door wanneer ik aan Tom zijn gezicht zie dat hij nog steeds overtuigd is van zijn goede antwoord. Ik herpak mijzelf en spring op de tafel om mijn eigen stomazakje op mijn buik te laten zien.
Ik vervolg de les maar die riolering suddert nog lang door. Zo grappig hoe zijn kinderbreintje en kinderlogica deze, voor mij onverklaarbare, conclusie hebben getrokken.
Maar ach…hij heeft ook wel een beetje gelijk. Na twintig jaar leven met een stoma weet ik inmiddels zoveel over poep dat ik mijzelf misschien maar eens aan moet melden als vrijwilliger bij de riolering. 😉
X Carlijn
Lees meer over mijn avonturen als Stomajuf op www.inlevendenlijve.blog