De bel galmt in de hal. Geen beweging.
Ik bel nogmaals. Doe een stap achteruit. De voortuin in.
De gesloten luxaflex in de woonkamer beweegt. Er verschijnt een slanke, donkere hand die het raam opent. De hand overhandigt mij een sleutel aan een koord.
“Kom maar binnen.” Zegt iemand zwakjes achter het raam. Het raam gaat weer dicht.
Ik open de voordeur.
Loop met ingehouden adem het onbekende donkere huis in. Open een deur. Daar ligt ze. Eind dertig. Tenger. Uitgeput. Verwarde oogopslag door de morfine. Zo kwetsbaar in het grote ziekenhuisbed midden in de woonkamer. De schilderijen aan de muur lijken met zorg te zijn gekozen. Ooit, in een eerdere periode in haar leven.
Ik omhels haar. Stel mijzelf voor. Neem plaats op een krukje naast haar bed.
Ze steekt direct van wal. Vertelt wat haar is overkomen. Darmen kapot. Gekmakende pijn. Fysiek en mentaal gebroken. Artsen die in haar ogen veel te laat hebben ingegrepen. Jaren niet buiten geweest. Dag na dag, maand na maand aan huis gekluisterd. Aan bed gebonden. Verzorgd door de thuiszorg.
Haar man die steeds stiller werd. Met lede ogen aan zag hoe zijn enthousiaste vrolijke Surinaamse vrouw veranderde in een doodzieke patiënte. Haar dochter waar zij amper voor kon zorgen. Familie en vrienden op afstand. Ver weg in Suriname.
Operaties. Paniek. Complicaties. Acute beslissingen werden genomen. Een katheter om te plassen en een stoma om te poepen volgden. Terug naar huis. Naar de eenzaamheid en angst. Dagen werden weer weken. Leven in vergetelheid. Geen contact met de buitenwereld. Afgestompt. Zichzelf weggestopt.
Ik hoor haar aan. Wat mij zelden overkomt gebeurt hier. Ik ween mee. Haar hand in de mijne. Ik voel haar pijn.
Ik steek van wal. Vertel over de honderden stomadragers. Over hun strijd. Maar bovenal over hun herwonnen levenskwaliteit. Vertel dat haar stoma een tweede kans op leven geeft. Mits zij zelf de eerste stap zet. Weer doucht. Naar buiten gaat. Haar schouders recht. Weer vertrouwen krijgt in haar toekomst ondanks haar stoma.
We nemen afscheid. Ze huilt. Maar in haar ogen zie ik een verandering. Ze glimlacht. Gelooft weer even in zichzelf. Er is weer hoop. Een sprankje.
Ik loop de gang door. Weer met ingehouden adem. Vol emoties sluit ik de deur achter mij. Ik prevel.
“Alsjeblieft. Laat haar in godsnaam dit sprankje hoop vasthouden. Alleen dan wordt zij weer de vrouw die zij ooit was….”
X Carlijn
2 reacties
Greet Klinge
Hou het sprankje hoop vast! Een stoma heeft mij ook een tweede kans op leven gegeven. Ik ben daar iedere dag dankbaar voor. Ik wens je heel veel kracht, want het is het waard! Veel liefs.
Marion
Ontroerend sterkte