De stank overvalt mij. Ik kokhals en ben geneigd mijn hand voor neus en mond te houden. Ik kan mij nog net inhouden. Loop achter haar aan de woonkamer in. De geur wordt nog sterker. Ik kan niet bevatten wat ik zie….
Vorige week werd ik gebeld. Of ik bij een dame langs wil gaan voor de bezoekdienst. Het betreft een vrouw van veertig jaar die na ziekte en tegenslagen sinds kort moet leven met een stoma. Ze heeft behoefte aan een gesprek met een lotgenootje. Dat brengt mij hier in een oude huurflat in een slechte wijk. Zodra de voordeur open gaat trekt een ranzige geur mijn neus in. Niet van poep. Niet van haar ziekte of stoma. Maar iets ondefinieerbaars.
Nu ik midden in haar kleine woonkamer sta begrijp ik waar het vandaan komt. Vogels. Tientallen vogels. Misschien wel honderden. Ze fladderen door de kamer. Zitten op de tafel. Hupsen rond. De vensterbanken vol. De wanden van de woonkamer zijn van onder tot boven bedekt met vogelkooien. Het gepiep, geroep, getjilp en gefluit snijdt in mijn oren.
“Gaat u maar ergens zitten. Wilt u koffie of thee?”
Ik draai mij om naar de oude rood fluwelen bank. Bedekt met honderden veertjes en vogelpoep. Mijn verschrikte blik zegt blijkbaar genoeg.
“Ooh. Sorry. Ik zal even een vuilniszakje pakken. Dan kunt u daar op zitten.”
Ze schuifelt naar de keuken en komt terug met een plastic tas van Zeeman. Ik spreid de tas uit op de bank en neem plaats. Kijk rond. Zogenaamd geïnteresseerd maar van top tot teen gechoqueerd. Kunnen mensen zo leven? Wat is het hier goor en onhygiënisch. En dan die zure geur! De gedachte om koffie of thee te drinken uit een kopje uit dit huis staat mij enorm tegen.
“Nee dank u. Ik hoef niets.” Ze gaat koffie zetten voor zichzelf. Ik kijk nogmaals rond. Tel veertig vogel kooien. Ze staan open. Overal zitten, fladderen of hupsen vogeltjes rond.
“Zo te zien bent u een grote dierenvriend.” Zeg ik met een gemaakte glimlach wanneer zij de woonkamer weer binnen komt.
“Ja ik houd van al mijn vogels. Ze geven afleiding aan de dag. Met mensen heb ik niet zoveel…..”
De eenzaamheid die uit deze paar zinnen naar voren komt zet mij op scherp. Het oordelen over deze vrouw valt direct weg. Zo leven is geen keus, dat overkomt je. Ik vraag haar om haar verhaal te vertellen. Ze kijkt mij peilend aan. Checkt of ik te vertrouwen ben. Of ik haar niet zal uitlachen of veroordelen. Ze neemt het koffiekopje in haar hand, roert langzaam met haar lepeltje. Stopt abrupt. Kijkt mij aan.
“Als ik mijn vogeltjes niet had was ik er allang niet meer geweest. Zij zijn de reden van mijn bestaan. Wie moet er anders voor ze zorgen?”
In het uur dat volgt vertelt ze haar verhaal. Als kind al ongewenst. Op school gepest. Nooit een vriendschap opgebouwd. Geen relaties gehad. Wegens een autistische stoornis is een baan behouden nooit gelukt. Leven van de bijstand. Eenzaamheid. Toen werd ze ziek. Opname in het ziekenhuis. Uiteindelijk een stoma. Uit angst voor lekkage van het stomazakje durft ze de deur niet meer uit. Straatvrees ontwikkeld. Nog grotere eenzaamheid. Boodschappen worden bezorgd. De dierenwinkel brengt de benodigdheden voor haar vogeltjes. 162 in totaal. Zij komt nooit meer buiten…..
Met ingehouden adem luister ik. Voel mij machteloos bij het horen van al haar leegte. Twee uur lang zit ik daar op het tasje van Zeeman. En al die vogeltjes onrustig om mij heen. Ik geef wat lullige adviesjes tegen de lekkages van het stoma materiaal. Voel mij zo’n kluns. Ik kan deze dame niets bieden. Ik kan haar eenzaamheid en haar vieze treurige leefomstandigheden niet wegnemen. Maar alles in mij schreeuwt Dat mensen in ons land zo leven raakt mij diep. Waar is de familie? De wijkzorg? Een buddy? Gewoon iemand die haar eenzaamheid weg kan nemen?
Ik vraag of ik iets voor haar kan betekenen.
“Nee, eigenlijk niet.” Ze bedankt mij voor het luisterend oor. Het heeft geholpen zegt ze. Ze belooft de deur weer uit te gaan. Neemt als voorbeeld hoe ik leef met mijn stoma. Ik heb mijn twijfels of ze dat zal doen maar spreek dat niet uit.
We nemen afscheid. Ik zuig de frisse schone lucht mijn longen in wanneer ik de galerij af loop. Een vogel fladdert van boom naar boom. Tjilpt. Fluit. Ik sta stil, kijk en slik. De vrijheid van dit vogeltje staat in schril contrast met de bunker waar ik net uit kom.
Wat gun ik haar vogeltjes ook die vrijheid. Maar bovenal gun ik het haar……
X Carlijn
Delen=Lief
Uit respect voor deze lieve vrouw en i.v.m. haar privacy zijn sommige uitspraken en omschrijvingen aangepast.
1 reactie
Ria
Tsja. We oordelen te snel die eenzaamheid….. is dat dan geen oordeel? Stemt tot nadenken en hoop dat mevr. Nog genieten Kan af en toe