Ben ik al dood?

Door Carlijn
dinsdag, 8 maart 2016
1 reactie
Haar ademhaling stopt. 
Met spanning in mijn lijf kijk ik haar aan. Holle ogen, een lege blik.
‘Kom op. Adem omaatje. Neem een hap lucht.’
Zes, zeven, acht seconden absolute stilte. Dan een diepe zucht, longgepruttel en ze ademt weer met regelmaat. Ook ik laat mijn adem los. Opgelucht. 
‘Nog niet. Gelukkig. Je bent er nog.’
Ik probeer mij te concentreren op mijn werk achter mijn laptop maar het lukt niet. Hoe kan ik werken terwijl ik aan het waken ben naast omaatje? Mijn oma die zeven weken geleden nog heel Nederland emotioneel maakte tijdens de ‘All you need is love show’ samen met Ernst Daniel Smid. Diezelfde ontwapenende stoere humoristische oma ligt nu dood te gaan. In volle glorie.
Ik open mijn mailbox. Ik heb een email ontvangen van Ernst Daniel met daar in bijgesloten een ontroerend zelfgeschreven nummer. Ook hij leeft mee.
“Oma, Uw Ernst heeft een liedje opgestuurd. Laten we samen luisteren.”
Ze schrikt op. 
“Ben ik dan nog niet dood?” mompelt ze verward tussen hemel en aarde.
“Nee oma, U bent nog hier. U bent bezig met dood gaan maar voorlopig zijn we hier nog saampjes.”
De eerste melodieën vullen de kamer. 
Haar oogjes worden even minder troebel. Wat hield ze haar hele leven van muziek. Haar wijsvinger beweegt minuscuul mee met de klanken. Ze ligt dirigerend op haar sterfbed. Ze zingt mee op haar manier. Een stokkende neuriënde toon uit haar pruttelende longetjes. Ik zie haar hartje als een bezetene kloppen onder haar magere borstkas. Ze is geraakt door de stem van haar held.
Zodra het nummer op zijn einde is kijkt ze mij leeg aan.  Ze beweegt haar lipjes maar de woorden komen niet.
“Vond u het mooi oma?”
“Mooi. Ja. Ben ik al dood?”
“Nee lieverd, u bent nog niet dood.”
En zo verstrijken de uren. Zij pruttelend op bed. Ik tikkend achter mijn laptop. Zij wordt steeds bleker om haar neusje. Ik krijg steeds rodere wangen van spanning. Zij bijna dood. Ik springlevend. En toch voelen we ons samen één in de intimiteit van het los laten van het leven.
De dokter komt. Hij adviseert hier vandaag en vannacht te blijven. Weer verstrijken de uren. Uren waarin de ademhaling vaak stopt om zich vervolgens weer te herpakken. Contact momenten worden summier. Ze herkent mij bijna niet meer. 
Om vervolgens plots alert en verwonderd te zeggen “Dag kleine Carlijntje.”
Ik besluit thuis te gaan eten. Even een andere omgeving, even ontladen. De pijnmedicatie wordt opgebouwd, haar krachten nemen af. Mijn moeder en zussen nemen de komende uren waar. Wanneer ik enkele uren later haar kamer binnen kom ligt ze onrustig, met korte ademstootjes, op bed, omringd door haar dochter en kleindochters. Ik neem plaats aan haar zijde. Praat zachtjes tegen haar, streel haar wang en als door een wonder wordt ze rustig.
“Dag lieve omaatje, heeft u op mij gewacht? Laat nu maar los. Het is goed zo. Wij zijn allemaal bij u. Ga maar. Glij maar weg. U mag gaan.” Als een kaarsje dooft ze uit. De stilte na haar laatste moeizame ademhaling is de mooiste stilte ooit gehoord.
In gedachte hoor ik haar weer vragen: “Carlijn, ben ik al dood?”

“Ja lieve omaatje, u bent nu dood. Na een heel lang leven heeft u nu rust. Dankuwel voor alles wat u voor ons betekend heeft. Afgelopen nacht stuurde uw Ernst Daniel mij een laatste brief voor u. Het is de mooiste vriendschapsverklaring ooit gelezen. Het raakte mij diep. Ik weet zeker dat deze brief uw meest kostbare bezit zou zijn geweest als u nog zou leven. Ik laat de brief met u mee gaan op uw grote reis. U kunt hem op uw wolkje tientallen, honderden keren herlezen…
Ik zal u in mijn dromen nog heel vaak even opzoeken in de hemel…net als in de tekst van het laatste nummer van uw Ernst Daniel waar u naar luisterde.”

1 reactie

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.